Wat is de betekenis van huishoudster?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

huishoudster

(19e eeuw) (Ned.-Indië, euf.) bijzit; concubine. • Huishoudster, bijzit. (Maleisch-Nederduitsch woordenboek. 1863) • Zoo'n smeerlap! Dacht hij soms, dat zij zijn huishoudster wilde worden? (P.A. Daum: Hoe hij Raad van Indië werd. 1888) • Ménagère: huishoudster — bijzit. (F.P.H. Prick van Welly: Neerlan...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huishoudster

huishoudster - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep), (huishouden) vrouw die andermans huishouden verzorgt Woordherkomst samenstelling van huis en houdster Naamwoord van handeling van huishouden met het achtervoegsel -ster

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

huishoudster

huishoudster - zelfstandig naamwoord uitspraak: huis-houd-ster 1. vrouw die als beroep de huishouding doet voor iemand anders ♢ elke pastoor had vroeger een huishoudster Zelfstandig naamwoord: huis-houd-ster de huish...

2024-04-20
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

huishoudster

Destijds in Ned.-Indië de bijzit van een Europeaan; concubine. Het WNT citeert P.A. Daum (‘Hoe hij Raad van Indië werd’. Oorspronkelijke roman door Maurits Samarang.1888). Een scheepsarts beschreef in het ‘Weekblad voor Indië’ (1906) dat ‘heeren’ een bordeel met Japanse vrouwen bezoeken, ‘die er een paar honderd gulden voor over hebben om ze los te...

2024-04-20
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

huishoudster

vrou wat die huishouding bestuur.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Huishoudster

s., húshâldster, húsfrou(s)faem.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huishoudster

v. (-s), 1. zij die het huis bestuurt (thans alleen met een bep.): zij is een goede, een zuinige huishoudster; 2. vrouw die (voor loon) bij ontstentenis der huisvrouw de huishouding bestuurt: een huishoudster gevraagd; — (Ind.) concubine ; 3. (gew.) hangkast je aan de mum.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

huishoudster

v. -s; bestuurster van een huishouden (inz. bij ontstentenis der huisvrouw)): een goede huishoudster.