Wat is de betekenis van huisbewaarder?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

huisbewaarder

Het begrip huisbewaarder heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die op een huis past. iemand die een gebouw, een pand bewaakt bij afwezigheid van de eigenaar(s); iemand die op een huis past als de bewoners weg zijn. 2) conciërge. iemand die toezicht houdt op een (openbaar) gebouw, bv. een school, of alleen de toegang tot...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huisbewaarder

huisbewaarder - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die in een huis woont als de eigenaar afwezig is om het te bewaken en te onderhouden Natuurlijk, dat is goed, zei de graaf verstrooid. Maar daar gaat het nu niet om, en ik verzoek je je niet met dat soort futiliteiten bezig te houden, ga liever helpen met pakke...

2024-03-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

huisbewaarder

conciërge Ik bepaalde het aantal tekeningen dat in een nummer kwam. Maar bovendien woonde ik met De Nieuwe onder één dak; behalve huistekenaar was ik huisbaas en huisbewaarder van het weekblad. (Johan Anthierens, De overspannen jaren) Wordt beschouwd als een purisme. Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 5 Vlaams...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

huisbewaarder

(de, -s) conciërge Het complex omvat een grote en kleine sportzaal, een berging, cafetaria en een woning voor een huisbewaarder. - HN, 29-11-2002.