Wat is de betekenis van huisbel?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

huisbel

huisbel - zelfstandig naamwoord uitspraak: huis-bel 1. bel bij de voordeur ♢ ik hoorde de huisbel: er stond iemand voor de deur Zelfstandig naamwoord: huis-bel de huisbel de huisbellen...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huisbel

v. (-len), bel of schel aan de voordeur.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

huisbel

v. (-len) bel, schel aan de huisdeur.