Wat is de betekenis van huidig?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

huidig

huidig - Bijvoeglijk naamwoord 1. bij het heden behorend De huidige minister is erg intelligent. Woordherkomst afgeleid van heden met het achtervoegsel -ig Synoniemen hedendaags, tegenwoordig Antoniemen gewezen, vroeger

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

huidig

huidig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hui-dig 1. van deze tijd ♢ de huidige burgemeester is een Noord-Hollander Bijvoeglijk naamwoord: hui-dig de/het huidige ... Synoniemen eigentijds, hedendaags,...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

huidig

hedendaags.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Huidig

adj., hjoeddeisk.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Huidig

bn., van heden: de huidige dag, vandaag; ten huidigen dage, thans; tot de huidige dag toe, tot nu toe ; — (uitbr.) van deze, onze tijd: het huidige geslacht, de mensen van nu.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

huidig

bn.; hedendaags; de huidige mode, tot op de huidige dag, ten huidigen dage.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

huidig

('huidәch) bn. [hui ~ hij, hier + dag] van heden: de -e mode; tot op de -e dag; ten -en dage; het -e geslacht.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Huidig

afl. van ’t oude huide, in 't Oudsaksisch (de taal van een onzer vroegere volksstammen) huidiga, d.i. deze dag, waarbij ’t eerste lid den klemtoon had en zoo het geheel deed verkorten tot huide. (Vergl. ’t Fr. au jour d ’hui).