Wat is de betekenis van houwen?

houwen - Werkwoord 1. (inerg) iets met een scherp werktuig trachten af te hakken ♢ In de veldslag hieuwen de ridders met hun zwaarden in het rond. 2. (inerg) het laten ontstaan door houwen. ♢ De beeldhouwer was in zijn atelier een waar kunstwerk aan het houwen...

Bij getijmolens. Kom of stelsel van grachtjes die men bij vloed vol liet lopen en bij eb over een scheprad terug.

v., houwe, hakje, kappe, kapje hovenier, s., hofker, beamker; — zijn hofkje, beamkje.

...

hieuw, heeft gehouwen; 1. slaan; met een scherp voorwerp: kappen, in verschillende opvattingen: met een sabel, zwaard, degen houwen, slaan; er op in houwen; vlees houwen, eig. in delen hakken (voor de verkoop geschikt); 2. door houwen, hakken doen ontstaan: gehouwen steen, natuursteen: een uit wit marmer gehouwen kruis; 3. door hakken bewerken: geh...

('houwәn) (hieuw, heeft gehouwen) [~ Lat. cudere, slaan] 1. met een scherp voorwerp slaan: met een bijl, degen, sabel, zwaard vlees (in stukken) -; er op in -, met kracht toeslaan. Syn. ➝ hakken. 2. door houwen vervaardigen: gehouwen hoekstenen; een graf -; een uit wit marmer gehouwen kruis. 3. door houwen kunstig bewerken: een marmersteen geh...

→huwen.

...

...