Wat is de betekenis van houterig?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

houterig

houterig - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet lenig maar stijf De houterige jongen kon niet goed dansen, maar dat vond zijn verliefde vriendin eigenlijk wel aandoenlijk. Woordherkomst afleiding van hout met het achtervoegsel -erig

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

houterig

soos hout; lomp, onhandig; onbeholpe (styl).

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Houterig

adj., houterich, hout(s)ich; (onbeholpen), knoffelich, houten

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Houterig

bn. bw. (-er, -st), als hout, (fig.) stijf, niet lenig en niet levendig: een houterig mens; zich houterig bewegen ; — een houterige stijl, stijf, onbeholpen, onnatuurlijk.

2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

houterig

bn., bw.; fig. stijf, onhandig, onbeholpen: een houterig mens; een houterige stijl.

2024-04-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

houterig

('houtәrәch) bn. en bw. (-er, -st) 1. houtachtig. 2. stijf: een mens. 3. onbeholpen, onnatuurlijk: een -e stijl.

2024-04-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

houterig

bn. en bw. (-er, -st), als hout, (fig.) stijf, niet lenig en niet levendig: een — mens; zich — bewegen; een houterige stijl, stijf, onbeholpen, onnatuurlijk.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Houterig

HOUTERIG, bn. bw. (-er, -st), als een hout, (fig.) stijf, niet lenig en niet levendig: een houterig mensch; een houterige stijl, stijf, onbeholpen, onnatuurlijk; zich houterig bewegen. HOUTERIGHEID, v.