Wat is de betekenis van hout?

2024-03-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hout

Het begrip hout heeft 3 verschillende betekenissen: 1) harde stof. harde stof waaruit de stammen en de takken van bomen en heesters bestaan; ook: soort hout. In toepassing op het hout aan de boom en in toepassing op hout als materiaal. 2) golfclub. golfclub, vroeger met een houten clubhoofd. 3) de houten blaasinstrumenten....

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hout

(1950, vero.) (Vlaanderen, Barg.) (vaak meerv.) geld. • Hout. Wordt veel in de meervoudsvorm gebruikt, en wordt uitge sproken: haten. - Vijf houten, twintig houten = vijf frank, twintig frank. Waarschijnlijk afgeleid van het bolspel, waar er dan spraak is van het winnen met drie houten (drie houten bollen). (Oostvlaamsche Zanten. Mededeling...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hout

hout - Zelfstandignaamwoord 1. (n) het materiaal in het binnenste van houtige planten (bomen, struiken, etc) 2. (m) bos, park, bijv. Haarlemmerhout, Kralingerhout, Leidse Hout We hebben heerlijk in de hout gewandeld.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

hout

Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen wer...