Wat is de betekenis van hôtelier?

2024-04-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hôtelier

exploitant van een hotel; hotelhouder. iemand die voor zijn beroep een hotel exploiteert; uitbater, exploitant, eigenaar van een hotel; hotelhouder. In deze vorm gebruikelijker in België dan in Nederland, waar doorgaans de vorm hotelier gebruikt wordt. Voorbeelden: Als je een hotel naar je smaak gevonden hebt, is het bela...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hotelier

hotelier - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die beroepsmatig een hotel exploiteert Woordherkomst afgeleid van hotel met het achtervoegsel -ier afgeleid van het Franse hôtelier (met het achtervoegsel -ier)

2024-04-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Hotelier

[Fr. hôtelier] hotelhouder.

2024-04-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Hôtelier

hotelhouder

2024-04-16
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

hotelier

hotelier - Eigenaars of bedrijfsleiders van hotels.

2024-04-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Hotelier

hotelhouder, waard

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hôtelier

(Fr.), m. (-s), hotelhouder.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

hôtelier

(Fr.) m. hotelhouder, waard. .