Wat is de betekenis van Hossebossen?

2025-03-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hossebossen

(17e eeuw, vero.) copuleren, neuken. Eigenlijk: op en neer gaan (bij het rijden); een stotende beweging maken naar achter en naar voor. Het woord wordt dan ook gebruikt m.b.t. treinen en andere rijtuigen. Herhalingsvorm in de trant van hassebassen, hinkepinken, kissebissen, rollebollen* enz. • Hoe sel ick nou te naght met Stijntje hossebosse!...

2025-03-26
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

hossebossen

hossebossen - coïteren, naaien, neuken; eig.: ‘met stotende en schokkende bewegingen heen en weer, op en neer gaan’. Susanna, die nooit man ontweek, Die lymstang aller mossen, Die welbekende mosselpreek. Dat wicht van 't hossenhossen, WEYERMAN, Den Vrolyke Tuchtheer 183 [1730]. hossen, paren, coïteren: eig.: ‘op en...

2025-03-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hossebossen

v., hossebosse, -bosje, hosse en bosse.

2025-03-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hossebossen

hosseboste, heeft, is gehossebost; met stotende, schokkende bewegingen heen en weer, op en neer gaan, rijden.

2025-03-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hossebossen

('hosssbosssn) (hosseboste, heeft en is gehossebost) met stotende, schokkende bewegingen heen en weer, op en neer gaan : de -de postwagen.

2025-03-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hossebossen

HOSSEBOSSEN, (hosseboste, heeft gehossebost), hotsen en botsen, heen en weer schudden, schokkende loopen of rijden: wij werden afgehaald met een wagen zonder veeren, waarin we zaten te hossebossen; iemand hossebossen, hem schokkende heen en weer bewegen.

2025-03-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Hossebossen

Hossebossen, ow. gel. (ik hosseboste, heb gehossebost), tegen elkander schokken, schokkende loopen, rijden.

Gerelateerde zoekopdrachten