Wat is de betekenis van hoorndol?

2025-03-25
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-03-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoorndol

bn., eig. van hoornvee, razend ; fig. ook van mensen : iem. hoorndol maken; men zou er horendol van worden'.

2025-03-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoorndol

hoorndol - Bijvoeglijk naamwoord 1. woedend Politici die na ontslag thuis op de bank zitten met wachtgeld, maken kiezers hoorndol. Beter om het afbreukrisico van politici te compenseren met een regeling voor terugkeer naar de oude werkgever. Stel een ‘burgerschapsverlof’ in, betoogt hoogleraar bestuu...

2025-03-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoorndol

ad]., hoarnsiik, -dol.

2025-03-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoorndol

(’ho:rn) bn. razend : het is om van te worden.

2025-03-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

hoorndol

hoorndol bn. 'razend, woest' categorie: geleed woord, volksetymologie Vnnl. in de mensch wert eerst horendul [1555; WNT], horen-dul 'razend (van beesten)' [1599; Kil.]; nnl. horendollen stieren [1758; WNT]. Dit woord lijkt een samenstelling uit hoorn en ...

2025-03-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoorndol

HOORNDOL, HORENDOL, bn. (van hoornvee) razend; (fig. ook van menschen) iem. hoorndol maken.

2025-03-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)