hoor
hoor - Tussenwerpsel 1. ter bevestiging, ontkenning, toestemming, instemming enz. tussen of na een uitspraak of mededeling ♢ Meerminnen bestaan niet echt, hoor! hoor - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van horen ♢ Ik hoor...