Wat is de betekenis van hoofdstad?

2023-04-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoofdstad

hoofdstad - Zelfstandignaamwoord 1. (regering) een belangrijke stad waarvandaan meestal het land, de staat, deelstaat of provincie wordt bestuurd Woordherkomst samenstelling van hoofd en stad Verwante begrippen metropolis, metropool, wereldstad

Lees verder
2023-04-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hoofdstad

hoofdstad - zelfstandig naamwoord uitspraak: hoofd-stad 1. voornaamste stad van een land of provincie ♢ de hoofdstad van Nederland is Amsterdam Zelfstandig naamwoord: hoofd-stad de hoofdstad ...

Lees verder
2023-04-02
Lexicon van het Koninklijk Huis

F.J.J. Tebbe (2005)

hoofdstad

Gewoonlijk de zetel van het landsbestuur en de plaats waar de buitenlandse diplomatieke vertegenwoordigingen zijn gevestigd. In Nederland bevinden het regeringscentrum en de meeste ambassades zich echter in Den Haag, ofschoon in de Grondwet is bepaald dat Amsterdam de hoofdstad is. Koning Lodewijk van Holland maakte in 1808 van Amsterdam zijn hoofd...

Lees verder
2023-04-02
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Hoofdstad

Hoofdstad - Het is een wens van Napoleon geweest, dat A. de moderne hoofdstad zou worden van het nieuw geschapen koninkrijk. In 1808 maakte hij A. de hoofdstad van Holland, toen zijn broer Lodewijk koning werd, zijn intrek nam in het stadhuis* op de Dam en de regering in A. werd gevestigd. Lodewijk had reeds in 1806 besloten dat de oude vlaggen en...

Lees verder
2023-04-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoofdstad

s., haedstêd.

2023-04-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoofdstad

v. (...steden), (voornaamste) stad van een land of gewest waar de algemene, resp. provinciale regering zetelt; — (oneig.) voornaam centrum: de hoofdsteden der beschaving.

2023-04-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoofdstad

v. -steden; hoofdplaats van een land of provincie.

2023-04-02
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

hoofdstad

('ho:ft) v. (...steden) eerste, voornaamste stad (waar de regering haar zetel heeft).