Honneurs (fr.)
HONNEURS (Fr.) v. mv. eerbewijzen: de honneurs waarnemen, voor den gastheer of de gastvrouw tegenover de gasten de beleefdheidsplichten waarnemen, de eer des huizes ophouden; — (kaartsp., inz. bij het whisten) de hoogste kaarten (aas, heer, vrouw, boer en tien van troef).