Wat is de betekenis van hompie?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hompie

1) (1924) (inf.) liefkozende benaming, meestal voor een klein kind. Ook als aanspreekvorm voor een klein persoon. Van hompie of hompje (klein stuk) brood of worst. • Deur netarisse en diergelijke... mit akte en pampiere... Se kanne d'r eige feur mijn lefedig ophange,... maar ik deug toch nie... Wullie soort half-fokse, motte toch na benej...

2024-03-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

hompie

(Den Haag) homo. Vaak ook liefkozend gebruikt m.b.t. een klein kind. Wij hadden één trekker, dat was een jongen die ergens alleen ging staan of die heen en weer liep met mooie kleren aan. Dan wachtte die trekker tot er een hompie naar hem toe kwam. (Vriendschap, maart 1958) (geciteerd door Arendo Joustra, Homo-erotisch Woordenboek, 19...

Gerelateerde zoekopdrachten