Hokvast
adj., hokfêst.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., aan het hok gewend, daar terugkomende : die duiven zijn hokvast; de Hollander is nogal hokvast, aan zijn huis of woonplaats gehecht.
Jozef Verschueren (1930)
bn. 1. aan het hok gewend: de duiven zijn -. 2. graag thuisblijvend: wat ben je geworden? 3. aan zijn woonplaats gehecht: de Hollander is -.
J.H. van Dale (1898)
HOKVAST, bn. aan het hok gewend, daar terugkomende: die duiven zijn hokvast; de Hollander is nogal hokvast, aan zijn huis of woonplaats gehecht.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: