hoge
hoge - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van hoog
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-n), 1. (gemeenz.) hooggeplaatst persoon, inz. hoge officier; 2. (Zuidn.) oppervogel (bij het vogelschieten).
Jozef Verschueren (1930)
1. m. hoge plaats, hemel, alleen in de uitdr.: in, naar den -, in, naar de hemel. 2. a. m. en v. Algm. hooggeplaatst persoon, b. m. Inz. hoofdofficier.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: