Wat is de betekenis van hofmeester?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hofmeester

Het begrip hofmeester heeft 4 verschillende betekenissen: 1) hoge hoffunctionaris. man die aan het hof van een vorst o.a. belast is met het oppertoezicht over de hofhouding en met de leiding van plechtigheden en feesten; opperceremoniemeester; hoge hoffunctionaris. 2) personeelschef van een restaurant. man die aan het hoofd staat van...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hofmeester

hofmeester - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) iemand aan boord die verantwoordelijk is voor de voeding van de bemanning Woordherkomst samenstelling van hof en meester

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hofmeester

hofmeester - zelfstandig naamwoord uitspraak: hof-mees-ter 1. belangrijkste ceremoniemeester aan het hof van een koning ♢ de hofmeester had de leiding bij zo'n ontvangst 2. persoon belast met de zorg voor maaltijden en het buffe...

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

hofmeester

tafelbediende (op skip, trein); hoofbediende by vors of groot heer.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hofmeester

m. (-s), 1. (hist.) intendant, opperceremoniemeester aan het hof van een vorst; — voornaamste huisbediende bij een groot heer : — Groot Hofmeester, een der grootofficieren bij de vrijmetselaars; 2. (op passagiersboten) persoon belast met de zorg voor de maaltijden en de bediening van het buffet, steward; (bij de marine) persoon...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hofmeester

m. - s; persoon, die op boot of schip belast is met de zorg voor de maaltijden en het logies; vroeger: opperceremoniemeester aan het hof; intendant.

2024-04-19
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Hofmeester

vroeger: oppereeremomemeester a/e vorstelijk hof; thans i/h bijz. o/e boot persoon, belast m/h logies e/d maaltijden.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hofmeester

m. (-s) 1. opperceremoniemeester aan een hof. 2. persoon belast met de zorg voor de maaltijden op stoomboten.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hofmeester

m. (-s), 1. (hist.) intendant, opperceremoniemeester aan het hof van een vorst; voornaamste huisbediende bij een groot heer; GrootHofmeester, een van de grootofficieren bij de vrijmetselaars; 2. (op Ned. koopvaardijschepen) onderofficier van de →civiele dienst belast met de bediening van passagiers, officieren en onderofficieren, alsmede de v...