Wat is de betekenis van Hoeten?

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoeten

(Zuidn.) in de zegsw. van hoeten noch toeten weten, van toeten noch blazen weten.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoeten

(Z.-N.): zegsw. van hoeten noch toeten weten, van toeten noch blazen.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoeten

HOETEN, (Zuidn.) in de zegswijze van hoeten noch toeten weten, van niets verstand hebben, van toeten noch blazen weten,