hoerenbaas
(19e eeuw) (inf.) bordeelhouder. • (H. Martin: Beredeneerd Nederduitsch woordenboek. 1832) • Maar noemt men de zaak bij den naam waaronder het bij het volk bekend is en men spreekt van hoerenkast en hoerenbaas, dan weet het volk onmiddellijk waarover men het heeft. (Verslag der handelingen. Staten-Generaal. 1910) • Ik heb, in het v...