Wat is de betekenis van hoepelen?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hoepelen

met een hoepel spelen. met een hoepel spelen; een hoepel voortbewegen. Voorbeelden: Toen ik weer een hoek omging, stond ik in een zijstraat waar kinderen hinkelden, touwtjesprongen, tolden, hoepelden en op stelten liepen. Yvonne Keuls, Mevrouw mijn moeder, 2000 Voor de kleintjes is er de mogelijkheid tot het inkleuren van kle...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoepelen

hoepelen - Werkwoord 1. (speelgoed) het spelen met een hoepel door deze rond de middel rond te draaien Woordherkomst Afgeleid van hoepel met het achtervoegsel -en Synoniemen hoelahoepen Verwante begrippen hoepel, hoelahoep

2024-03-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

hoepelen

In West-Vlaanderen komt de verwensing loop, ga hoepelen! voor. De betekenis, die op ergernis, boosheid e.d. duidt, is duidelijk: ‘ik ben boos op je, ga nu maar ver van mij vandaan’.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoepelen

v., hoepje, hoepjeije.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoepelen

(hoepelde, heeft gehoepeld), met de hoepel spelen, een hoepel voortdrijven; — loop hoepelen!, loop rond! (gezegd als men iets niet gelooft); — (gew.) hij zal er wel van (of mee) gaan hoepelen, hij zal er wel mee heengaan, aan sterven-(aan een ziekte enz.).

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoepelen

hoepelde, heeft gehoepeld; met de hoepel spelen, de hoepel met een stok voortdrijven.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoepelen

('hoepələn) (hoepelde, heeft gehoepeld) met de hoepel spelen : -de knapen; loop ! ga heen, ik geloof er niets van.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hoepelen

(hoepelde, heeft gehoepeld), met de hoepel spelen, een hoepel voortdrijven. (e) Hoepelen was in de oudheid bij de Grieken bekend als gymnastische oefening. Hoepels met spaken kwamen voor; de Romeinen kenden rinkelhoepels waarbij dunne plaatjes metaal losjes aan de binnenkant van de hoepels waren bevestigd. Als kinderspel komt het hoepelen sedert de...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoepelen

HOEPELEN, (hoepelde, heeft gehoepeld), met den hoepel spelen, een hoepel voortdrijven; — loop hoepelen!, loop rond! (gezegd als men iets niet gelooft); — (gew.) hij zal er wel van (of mee) gaan hoepelen, hij zal er wel mee heengaan, aan sterven (aan eene ziekte enz.).