Wat is de betekenis van hoeden?

2025-11-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoeden

(hoedde, heeft gehoed), 1. beschermen, bewaren, bewaken: de Heer hoede en bescherme u; er lag een draak voor het hol om de schat te hoeden; 2. (van vee) het bewaken, er <jp passen terwijl het weidt: schapen, vee, ganzen, een kudde zwijnen hoeden ; 3. beveiligen, bewaren (voor of van iets): God hoede ons daarvoor; &m...

2025-11-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoeden

hoeden - Werkwoord 1. (ov) een kudde dieren verzorgen en in de gaten houden De herder hoedden hun schaapjes in het veld. 2. (refl) zich ~ voor zorgen dat een bedreiging geen werkelijkheid wordt Je moet je ervoor hoeden dat je computer niet besmet w...

2025-11-19
Thesaurus voor Mode & Kostuums

Ensie (2018)

hoeden

Voorgevormde hoofddeksels met een rand en een bol, of één van beide.

2025-11-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hoeden

hoeden - regelmatig werkwoord uitspraak: hoe-den 1. erop passen ♢ de herder hoedt de schapen 1. hoed je ervoor! [pas ervoor op!] Regelmatig werkwoord: hoe-den ...

2025-11-19
Lexicon van het Koninklijk Huis

F.J.J. Tebbe (2005)

hoeden

De meestal nogal bijzondere hoeden van de koningin worden vaak gezien als vervanging van de kroon. Bovendien is de koningin door het soort hoeden dat zij draagt bij een publiek optreden duidelijk te onderscheiden van haar omgeving. De drie regerende vorstinnen uit het Huis Oranje-Nassau hebben gedurende hun bewind ieder een unieke stijl wat betreft...

2025-11-19
Het Lexicon van de gedragsbiologie

Mark Nelissen (1996)

hoeden

hoeden - of bewaken. Het bewaken van de partner, meestal het wijfje door het mannetje, om haar te verhinderen te paren met andere individuen, dus om spermacompetitie tegen te gaan. Het h. kan zeer agressief zijn of niet meer dan een in het oog houden.

2025-11-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoeden

v., hoed(zj)e, warje; schapen —, skeperje, skieppehoedzje.

2025-11-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoeden

hoedde, heeft gehoed; het toezicht houden over; bewaken; beschermen: de koeien hoeden, de ganzen hoeden; zich hoeden voor, zich in acht nemen.

2025-11-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoeden

(hoedde, heeft gehoed) 1. toezicht houden over, bewaken: een kudde schapen -. ➝ gans. 2. beschermen, bewaren: de Heer hoede u. 3. zich -, zich wachten, zich in acht nemen: hoed u voor die schurken.

2025-11-19
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Hoeden

’t Lijkt je doodgewoon, dat we op straat — vooral in den winter — een hoed of muts dragen en je kunt er je misschien nauwelijks indenken, dat er tijden zijn geweest, dat niemand een hoed droeg. Toch is dit zo. Bij de Grieken b.v. droeg niemand een hoed, uitgezonderd zieken en mensen uit de lagere volksklasse en de slaven. Een man...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hoeden

(hoedde, heeft gehoed), (overg.) 1. beschermen, bewaren, bewaken: de Heer hoede en bescherme u; 2. (van vee) het bewaken, erop passen terwijl het weidt: schapen, vee, ganzen, een kudde zwijnen -; 3. beveiligen, bewaren (voor of van iets): God hoede ons daarvoor; zich -, zich wachten, zich in acht nemen: de schrijver moet zich in het vervolg voor...