Wat is de betekenis van hoede?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoede

hoede - Zelfstandignaamwoord 1. waakzaamheid 2. bewaking, bescherming, bewaring, zorg hoede - Werkwoord 1. aanvoegende wijs van hoeden Woordherkomst van het Middelnederlandse woord hoede; Naamwoord van handeling van hoeden Verwante begrippen bewaking, waakzaamheid, toezicht, voorzorg

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hoede

hoede - zelfstandig naamwoord uitspraak: hoe-de 1. erop letten om te kijken of het goed gaat ♢ God neme u onder Zijn hoede Zelfstandig naamwoord: hoe-de de hoede Synoniemen bewaking, toezicht

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

hoede

sorg, bewaking; beskerming.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoede

s., hoed(e), biwa(e)r (it), taforsjoch (it), biskerming, soarch; op zijnzijn, op jins iepenst wêze, jin wachtsje, jin to wacht nimme, jin warje; voor iem. op zijnzijn, immen yn ’e rekken hâlde; niet voor alle dingen op zijnkunnen zijn, alles net hoedzje ki...

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoede

v., 1. bewaking; 2. bewaring, bescherming : God neme u onder Zijn hoede ; — zorg: ik vertrouw haar aan uw hoede toe; 3. waakzaam-, behoedzaamheid : wees op uw hoede, neem u in acht, houd een oog in ’t zeil.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoede

v.; bescherming: onder de hoede v. God; iem. onder zijn hoede nemen; op zijn hoede zijn, waakzaam.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoede

v. [~ hoed] bewaring, bescherming nl. 1. beveiliging voor gevaar: onder de van God; ik vertrouw hem aan uw toe; iemand onder zijn nemen. Syn. bescherming. 2. behoedzaamheid, voorzorg voor iets dat nadelig zou kunnen zijn: op zijn zijn voor verklikkers.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hoede

v./m., 1. bewaking; 2. bewaring, bescherming: God neme u onder zijn —; zorg: ik vertrouw haar aan uw — toe; 3. waakzaam-, behoedzaamheid: wees op uw —, neem u in acht, houd een oog in het zeil.