Wat is de betekenis van hocus pocus?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hocus pocus

(17e eeuw) (schertslatijn, verbastering van 'hoc est corpus (meum), dit is mijn lichaam)' bezweringsformule van tovenaars (oorspr. gebruikt door zwervende studenten in de 16e eeuw). Vandaar: goochelarij, goochelkunst; goocheltoer. De varianten ''ocus bocus' en 'hokos bokos' kwamen al eerder voor. De toevoeging 'Pilatus pas' is een verwijzing naar P...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hocus pocus

hocus pocus - Zelfstandignaamwoord 1. geheimzinnige en raadselachtige manier van doen Met een zwaar hoofd word ik wakker. Ik moet theelichtjes voor Julia kopen, schiet door me heen, zodat ze bij me is. Wat maakt het uit hoe je dat noemt, bijgeloof, magisch denken, hocus pocus. Primitief, irrationeel,...

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Hocus pocus

goochelarij

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

hocus pocus

v. toverij, oogmisleidlng; toverformule.

2024-04-25
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Hocus Pocus

Financieele politiek der diktalors.

2024-04-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

hocus pocus

v. goochelarij.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

hocus pocus

hocus pocus - v., goochelarij.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)