Wat is de betekenis van hoboïst?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hoboïst

hobospeler. iemand die voor zijn beroep of uit liefhebberij hobo speelt; hobospeler. Voorbeelden: De hoboïst geeft de toon (de noot la) aan bij het stemmen van het orkest. http://www.sintceciliarotselaar.be/blaasinstrumenten.htm De hoboïst speelde zijn gelaagde trillers, glissando's en dubbeltonen zaterdagmidda...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoboïst

hoboïst - Zelfstandignaamwoord 1. (muziek), (beroep) iemand die hobo speelt In een orkest geeft een hoboïst de toon aan waarop gestemd wordt. Woordherkomst afgeleid van hobo met het achtervoegsel -ist Verwante begrippen fluitist, fagottist, trombonist, trompettist

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Hoboïst

bespeler van de hobo

2024-04-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

hoboïst

hoboïst - Zij die de hobo bespelen.

2024-04-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Hoboist

hoboïst.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hoboïst

m. (-en), iemand die de hobo bespeelt.

2024-04-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

hoboïst

m. 1 hobospeler; 2 in Duitsland; millt. muzikant.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoboïst

m. -en; hoboblazer, -speler.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoboïst

m. (-en) hoboblazer, -speler.