Wat is de betekenis van hobo?

Het begrip hobo heeft 2 verschillende betekenissen: 1) houten blaasinstrument. houten blaasinstrument in de vorm van een lange buis die licht trechtervormig uitloopt en in de lengte voorzien is van gaten met kleppen, en dat wordt aangeblazen met een dubbel riet in het mondstuk. 2) zwerver. rondtrekkende dakloze in de Verenigde Staten...

hobo - Zelfstandignaamwoord 1. (muziekinstrument) een orkestinstrument, behoort tot de houtblazers, het wordt met een dubbelriet aangeblazen 2. iemand die een zwervend bestaan lijdt Synoniemen [2] landloper, zwerver Verwante begrippen [1] Engelse hoorn, fluit, klarinet, orkest

hobo - zelfstandig naamwoord uitspraak: ho-bo 1. houten blaasinstrument in de vorm van een buis ♢ hij bespeelt de hobo in het Concertgebouworkest Zelfstandig naamwoord: ho-bo de hobo de...

Een hobo is een houten blaasinstrument bestaande uit een nauwe conische buis, die met behulp van een dubbelriet wordt bespeeld. De moderne hobo heeft een toonomvang van bes-a"'. De naam van het instrument is ontleend aan het Franse hautbois (= hooghout). De uitvinding van de hobo wordt doorgaans toegeschreven aan Jean Hotteterre, die het instrument...

Zoals alle blaasinstrumenten (zie elders in dit boek) mannelijk-seksueel uit te leggen. De vaak klaaglijke klanken van de hobo wijzen vermoedelijk op liefdesverdriet, maar ook op ontbrekend begrip op het intermenselijke vlak.

[Am.] zwerver, landloper.

(oboe) houten blaasinstrument

hobo - Algemeen te gebruiken voor rietinstrumenten met een dubbel riet en conische boring. Meer specifiek: dubbelrietinstrumenten in westerse orkest- kamer- en solomuziek.

(Ital.: oboe), een houten blaasinstrument dat met een riet wordt aangeblazen. De alt-hobo, waarvan de toon een kwint lager ligt, wordt ook H wel Engelse hoorn genoemd.