(his) Dutch is up
Gezegd van iemand die in een toestand verkeert van radeloosheid, tot wanhoop gedreven is. Eveneens met betrekking tot de persoon zelf, meer in het algemeen: ‘in diskrediet geraken’, ‘het vertrouwen bij derden schaden’, ‘uit de gratie zijn’, ‘zijn goede naam verspelen’.