Wat is de betekenis van Hip?

2024-04-25
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

HIP

Hands in pockets

2024-04-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

hip

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] kek, blits, flitsend, kwiek, vlot - Kek hoedje, vlot kapsel, blits bloesje en flitsende broek. Modieuzer bestaat niet.

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hip

1) (1845) (ook wel: hippie) (Barg.) hoer; hoerenklant. Gedacht moet worden aan een op- en neergaande, 'hippende' beweging. Vgl. hengst*. Van oorsprong Amsterdams? • Hip: avontuurtje; ook snol. Dat niese loopt op een hip. Ze kan hippies bij de vleet krijgen. (Köster Henke: De Boeventaal. 1906) • Karel lachte mee, wou vooral 't zware...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hip

hip - Bijvoeglijk naamwoord 1. modieus hip - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hippen ♢ Ik hip 2. gebiedende wijs van hippen hip! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hippen ...

2024-04-25
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Hip

Hip - bezoeker van een bordeel, klant van een hoer. Vgl. hengst. Ook als hippen = drentelen rond bordelen. Hip wordt ook gebruikt om een prostituée mee aan te duiden. Wellicht moet hier gedacht worden aan de op- en neergaande, hippende beweging. Dat zijn de gewiekste en chroniese hippen en die kon die ouwe temeie niet met een klein rukkie aan de l...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hip

hip - bijvoeglijk naamwoord 1. opvallend of modern (jaren 70) ♢ wat heb je een hip jasje aan! Bijvoeglijk naamwoord: hip ... is hipper dan ... het hipst de/het hippe ......

2024-04-25
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

hip

(< hippen, huppelend voortgaan), 1. hoer, prostituee: Boeventaal; 2. klant van een prostituee: Als ik de hoer ga spelen, dan ben ik niet zo gek dat ik op straat twee hippies neem en dat ik het dan daarbij laat; je moet er wat aan overhouden, in GROOTHUYSE 173; 3. lieveling, schatje: Hij (Rous) ... mag mij persoonlijk ook wel, geloof ik ... In ie...

2024-04-25
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

hip

(1) In de zin van prostituee vermoedelijk sedert het begin van de twintigste eeuw. Koster Henke (1906) vermeldt het woord niet alleen in de zin van ‘avontuurtje’ maar vermeldt daarnaast: ‘snol. Dat niese loopt op een hip. Ze kan hippies bij de vleet krijgen’, maar de voorbeeldzin verwijst eerder naar een (later ontwikkelde) tweede betekenis: (2) Kl...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Hip

[Am. slang] eig.: behorend tot de hippies (zie hippie) of kenmerkend voor hen; ook volgens meestal uitzonderlijke nieuwe mode (bijv. [i]hippe kleding). [/i]