hijschen
hijschen - Werkwoord 1. verouderde spelling of vorm van hijsen van vóór 1946/47
Wiktionary (2019)
hijschen - Werkwoord 1. verouderde spelling of vorm van hijsen van vóór 1946/47
J.H. van Dale (1898)
HIJSCHEN, (heesch, heeft geheschen), in de hoogte halen, naar boven trekken door middel van over katrollen loopende touwen: het anker, de zeilen hijschen; eene kist naar boven hijschen; de vlag is in top geheschen; — iets, iem. met veel krachtsinspanning naar boven brengen; — zeer veel drinken: bier, champagne hijschen. HIJSCHER, m. (-...
I.M. Calisch (1864)
Hijschen, bw. ong. (ik heesch, heb geheschen), ophalen door middel van een katrol of blok en touw; (zeew.) de ankers -, de vlag in top -. *...ER, m. die hijscht, *...IJZER, o. (-s), ijzer aan een touw en katrol. *...TOUW, o. (-en), touw van het katrol.
Jacob van Lennep (1865)
b.w. - Met touwen ophalen. Een marszeil in top hijschen. De sloepen hijschen. Met alle kracht hijschen (met schokken en geweld van handen). Langzaam, gestadig aanhijschen, (met levendigheid en terwijl de handen elkander beurtlings vervangen).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: