Wat is de betekenis van Hijs?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hijs

Het begrip hijs heeft 3 verschillende betekenissen: 1) hijshandeling. 2) haal. haal aan een joint of een sigaret. 3) vuistslag.

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hijs

1) (1950) (inf.) klap, mep. 'Een hijs voor z'n harses (treiter) krijgen': een klap voor z'n kop krijgen. • Als ze later geen hijs op hun test krijgen, worden ze honderd jaar. (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950) • Mot je soms een hijs op je kanis krijgen...! (Haring Arie: De Sarkast. 1989) • Pas op, of anders geef ik je een enorme...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hijs

hijs - Zelfstandignaamwoord 1. het hijsen 2. hijswerktuig. 3. de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen 4. klap. 5. zijde van een zeil waar dit gehesen wordt, voorlijk 6. stokzijde van een vlag hijs - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hijsen ♢ Ik hijs...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Jargon & Slang van Junkies en dealers

Marc De Coster (2017)

Hijs

Hijs - een hijs nemen: een trek nemen aan een joint. In café De Grote Beer lagen ze openlijk in de ouwe fauteuils een hijs te nemen. - Haagse Post 15.7.1989 ​