hijs
Het begrip hijs heeft 3 verschillende betekenissen: 1) hijshandeling. 2) haal. haal aan een joint of een sigaret. 3) vuistslag.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip hijs heeft 3 verschillende betekenissen: 1) hijshandeling. 2) haal. haal aan een joint of een sigaret. 3) vuistslag.
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1950) (inf.) klap, mep. 'Een hijs voor z'n harses (treiter) krijgen': een klap voor z'n kop krijgen. • Als ze later geen hijs op hun test krijgen, worden ze honderd jaar. (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950) • Mot je soms een hijs op je kanis krijgen...! (Haring Arie: De Sarkast. 1989) • Pas op, of anders geef ik je een enorme...
Wiktionary (2019)
hijs - Zelfstandignaamwoord 1. het hijsen 2. hijswerktuig. 3. de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen 4. klap. 5. zijde van een zeil waar dit gehesen wordt, voorlijk 6. stokzijde van een vlag hijs - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hijsen ♢ Ik hijs...
Marc De Coster (2017)
Hijs - een hijs nemen: een trek nemen aan een joint. In café De Grote Beer lagen ze openlijk in de ouwe fauteuils een hijs te nemen. - Haagse Post 15.7.1989
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: