hevig
hevig - Bijvoeglijk naamwoord 1. sterk in mate ♢ De regen werd gevolgd door een nog hevigere stortbui. hevig - Bijwoord 1. in sterke mate ♢ Hij was hevig geschrokken van het ongeluk waar hij maar ternauwernood aan ontkomen was. W...
Wiktionary (2019)
hevig - Bijvoeglijk naamwoord 1. sterk in mate ♢ De regen werd gevolgd door een nog hevigere stortbui. hevig - Bijwoord 1. in sterke mate ♢ Hij was hevig geschrokken van het ongeluk waar hij maar ternauwernood aan ontkomen was. W...
Muiswerk Educatief (2017)
hevig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: he-vig 1. erg sterk of fel ♢ het heeft hevig geonweerd 2. heel erge ♢ zij had hevige buikpijn Bijvoeglijk naamwoord: he-vig ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., fûl(eindich), fûlbandich, heftich, forheftich, geweldich, slim; (adv.), boas, bloedich, divelommen, fan komsa, omraek, fan raek; — koud, stjerrende kâld; — vloeken, dierber flokke; van -e aard zijn, hurd oankomme. hevigheid s., (for)heftigens, fûlens, ge...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. (van pers.) fel, erg: een hevig Protestant; zijn hevigste vijanden; — (van uitingen) vinnig, scherp : hevige uitvallen; een hevige scène, twist; — (bw.) iem. hevig aanvallen ; 2. zwaar, sterk, in hoge mate zich doende gevoelen: hevige pijnen; een hevige koorts; — geweldig, erg : een hevige win...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; geweldig, fel, zich in erge mate doende voelen: een hevige storm, hevige pijnen, een hevige koude; hevig vertoornd zijn, erg; in ’t hevigst van de koorts; de strijd was toen op het hevigst.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) [heffen] 1. in hoge mate zich doende gevoelen: -e pijnen; een -e koorts. 2. fel, erg, geweldig: een -e storm; de strijd was toen op het -st; vertoornd zijn.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. (van personen) fel, erg: zijn hevigste vijanden; (van uitingen) vinnig, scherp: hevige uitvallen; een hevige scène, twist; (bw.) iemand aanvallen; 2. zwaar, sterk, zich in hoge mate doen gevoelen: hevige pijnen; een hevige koorts; geweldig, erg: een hevige wind; een hevige knal; een hevige brand; fel, vinnig: een h...
J.Pluim (1911)
van een z.n.w., dat zwaarte, gewicht bet. (Angelsak.: hefe], en dat op zijn beurt van heffen = opbeuren (dit onderstelt iets zwaars) gevormd is. Hevig is dus zwaar (een hevig onweer), maar is ook soms synoniem met heftig, dat er echter niet mee verwant is (z. d. w.).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: