Wat is de betekenis van heur?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heur

heur - Bezittelijk voornaamwoord 1. haar Zij droeg een bloem in heur haar

2024-03-28
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

hèùr

(zn) celluloid HP.

2024-03-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Heur

geluk.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heur

v. enk. en mv. van het pers. en bez. vnw., in het Noorden alleen dicht, en gew., in Z.-Nederl. ook in spreekt, haar : ik zal het heur zeggen; — heur moeder; heure blauwe, ogen.