Wat is de betekenis van Heuken?

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heuken

(heukte, heeft geheukt), (gew.) 1. in het klein verkopen; 2. sukkelen, tobben.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heuken

HEUKEN, (heukte, heeft geheukt), (gew.) in het klein verkoopen. HEUKER, m. (-s), (gew.) iem. die in het klein verkoopt, kramer, kruidenier enz.; (gew.) sukkelaar, tobber.

Gerelateerde zoekopdrachten