heuglijk
heuglijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. blij makend, verheugend ♢ Bij de geboorte van Thomas kwam zijn vader me het heuglijke nieuws hoogstpersoonlijk brengen. 2. onvergetelijk, gedenkwaardig ♢ De val van de Berlijnse Muur is nog steeds een heuglijke herinnering...