Wat is de betekenis van Heugen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heugen

heugen - Werkwoord 1. (onpr) in geheugen bijblijven "Het zal je heugen!" sprak hij dreigend. Woordherkomst afgeleid van heug met het achtervoegsel -en

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

heugen

heugen - regelmatig werkwoord uitspraak: heu-gen 1. in je gedachten terugbrengen ♢ dat ongeluk heugt mij nog als de dag van gisteren Regelmatig werkwoord: heu-gen het heugt het heugde...

2024-03-29
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

heugen

: zich heugen (heugde zich, heeft zich geheugd), (alg.) zich herinneren. De getuige kon zich alles niet precies heugen, maar wist wel dat hij na fiat van de RvT naar de toppers van de bank was gestapt (DWT 21-2-1981). - Etym.: In AN zijn alleen constructies juist als ‘het heugt mij, dat...’, 'de tijd heugt mij, dat...’ e.d. D...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Heugen

v., húgje, hûgje, heuge; het heugt mij nog, it mei my jit tinke; zolang mij heugt, by myn tinken, by myn witten.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heugen

(heugde, heeft geheugd), in iemands geheugen zijn, herinnerd worden (onpers.): het heugt mij nog als de dag van gisteren; voor zover mij heugt, voor zoveel ik mij kan herinneren ; — als pers., onoverg. ww. : de tijd heugt mij niet, dat ik daar geweest ben; — dat zal u heugen, daar zult ge nog lang een onaangename he...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

heugen

heugde, heeft geheugd; zich herinneren, in de herinnering voortleven: mij heugt, het heugt mij; de tijd heugt mij niet, dat; zegsw. het zal u heugen, het zal u berouwen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

heugen

(heugde, heeft geheugd) 1. in de herinnering zijn: voor zover mij heugt; het heugt mij nog als de dag van gisteren; de tijd heugt mij niet dat... 2. berouwen: het zal u -.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

heugen

(heugde, heeft geheugd), in iemands geheugen zijn, herinnerd worden (onpers.): het heugt mij nog als de dag van gisteren; voorzover mij heugt, voor zoveel ik mij kan herinneren; (pers.): de tijd heugt mij niet, dat ik daar geweest ben; dat zal u -, daar zult u nog lang een onaangename herinnering aan overhouden.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)