Wat is de betekenis van Hetzelve?

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hetzelve

aanw. vnw. (o. van dezelve), dit, het, in ouderwets, deftige stijl; thans nog wel scherts.: niemand korulc het boek openen, noch hetzelve inzien (Openb. 5:3); en als de ouders het kindeke Jezus inbrachten, zo nam hij hetzelve in zijn armen en loofde God (Luc. 2 : 27).

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hetzelve

aanw. vnw.: gij moet hetzelve, bv. dit of dat boek, niet lezen; vero.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hetzelve

Ver oud. vorm van het ➝ aanwijzend vrnw.: zware lasten die op (nl. het hart) drukken.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hetzelve

aanw. vn. (o. van dezelve), dit, het (in ouderwetse, deftige stijl); thans nog wel scherts.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hetzelve

HETZELVE, aanw. vnw. (o. van dezelve), (w. g.) dit, het: niemand konde het boek openen, noch hetzelve inzien; en als de ouders het kindeken Jezus inbrachten, zoo nam hij hetzelve in zijne armen en loofde God.

Gerelateerde zoekopdrachten