Wat is de betekenis van heteroloog?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heteroloog

heteroloog - Bijvoeglijk naamwoord 1. van vreemde, andere herkomst Woordherkomst met het voorvoegsel hetero- en met het achtervoegsel -loog Synoniemen heterologisch Antoniemen autoloog, autologisch Verwante begrippen heterologie

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Heteroloog

[v. Gr. heteros = ander, en -logos = woord, systeem] van andere oorsprong.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Heteroloog

van verschillende oorsprong

2024-04-25
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

Heteroloog

(< → hetero-, + Gr. logos = woord, gedachte; lett. van andere gedachte, niet overeenstemmend). Wordt gezegd van elementen die tot verschillende groepen van het periodiek systeem behoren; in tegenstelling tot → homoloog.

2024-04-25
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Heteroloog

(< Gr. — ander; = woord). Een adjectief, dat zelf de eigenschap, die het uitdrukt, niet bezit, heet heteroloog of heterologisch.

2024-04-25
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Heteroloog

1. van den typus afwijkend; vgl. Heteroplasie. 2. ongelijksoortig in ontleedkundig opzicht; vgl. Analoog, Homoloog.

2024-04-25
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Héterolóog

1. van de typus afwijkend; vgl. Heteroplasie. 2. ongelijksoortig in ontleedkundig opzicht; vgl. Analoog, Homoloog.