Wat is de betekenis van het helemaal maken?

2025-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

het helemaal maken

(1960+) (<Eng. to make it) (jeugd) succes hebben; het voor elkaar krijgen; het prima redden. • Maken, redden; voor elkaar krijgen; slagen; succes hebben; die jongen maakt het helemaal; ‘da-kej-ni-make’. (Rouke G. Broersma: Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels. 1970) • Ik weet bijna zeker dat de...

2025-04-25
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

Het helemaal maken

Wat is de oorsprong van de uitdrukking het (helemaal) maken ('succesvol zijn')? a Deze uitdrukking bestond al in de Middeleeuwen; toen zei men het goed/gansch maecen, wat betekende dat iemand geen (financiële) zorgen had. b De oorspronkelijke, volledige uitdrukking luidt: fortuin maken (‘rijk worden’); dit is later v...

2025-04-25
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

Het helemaal maken

Wat is de oorsprong van de uitdrukking het (helemaal) maken ('succesvol zijn')? a Deze uitdrukking bestond al in de Middeleeuwen; toen zei men het goed/gansch maecen, wat betekende dat iemand geen (financiële) zorgen had. b De oorspronkelijke, volledige uitdrukking luidt: fortuin maken (‘rijk worden’); dit...