Het hart hoog dragen
erg trots zijn
F.A. Stoett (1923-1925)
D.w.z. trotsch zijn, hooghartig zijn; nml. hooch gemoet sijn; enen hoghen moet hebben. Bij Hooft in zijne Brieven, 308; Ned. Hist. 18; Harreb. I, 288: Hij draagt het hart hoog (of op het hoofd); enz. Zie het Mnl. Wdb. III, 564; Ndl. Wdb. VI, 7; vgl. een hooge borst zetten, het Antw. het hoog (in zijn kop, bol, ster) hebben, hoovaardig zijn; zijn h...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: