het grauw
(16e eeuw, vero.) het gemene volk, het gepeupel. Reeds bij Vondel. Verwijst naar de grauwe kledij die de betere standen in de middeleeuwen droegen. Syn.: canaille*; falderappes*; gajes*; gebroed*; gekreukel*; geteisem*. • Het Grauw wort opgehitst door Priesterlijken haet Dat schamperlijk den eysch, en t'recht ter sijden slaet....