Herplaatsen
(herplaatste, heeft herplaatst), 1. opnieuw' plaatsen, op zijn vroegere plaats brengen (b.v. een ambtenaar); nog eens plaatsen : een advertentie herplaatsen wegens misstelling; — (mil.) herplaatst—geweer! geweer aan de linkerzijde; 2. (Zuidn.) verplaatsen.