Wat is de betekenis van herfstachtig?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

herfstachtig

Het begrip herfstachtig heeft 2 verschillende betekenissen: 1) lijkend op de herfst. lijkend op de herfst; de eigenschappen daarvan in zekere mate hebbend. 2) karakteristiek voor de herfst. van een aard die kenmerkend is voor het genoemde in de herfst; karakteristiek voor de herfst; als in de herfst; als bijwoord: op een wijze die pa...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

herfstachtig

herfstachtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zoals normaal voor de herfst is Het was midden in de zomer maar het regende en woei zo hard dat het al herfstachtig weer was. Woordherkomst afgeleid van herfst met het achtervoegsel -achtig

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Herfstachtig

adj., hjerstich.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Herfstachtig

bn. (-er, -st), aan de herfst herinnerend : ’t is herfstachtig in de lucht; een herfstachtig landschap.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

herfstachtig

bn.; lijkende op, als in de herfst: een herfstachtige dag; het wordt al herfstachtig.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

herfstachtig

('herfst) bn. en bw. (-er, -st) lijkende op, gelijk in de herfst: weer.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

herfstachtig

bn. (-er, -st), aan de herfst herinnerend: het is in de lucht; een landschap.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Herfstachtig

HERFSTACHTIG, bn. (-er, -st), als in den herfst: ’t is herfstachtig weer vandaag; een herfstachtig landschap.