Wat is de betekenis van Hengsten?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

hengsten

1) (19e eeuw) (inf.) hard werken (als een hengst). 'Op iets hengsten': zich voor iets inspannen.' Onder studenten in de negentiende en begin twintigste eeuw: vlijtig studeren; trouw college lopen. Syn. in de volkstaal voor hard werken: adammen*; bavianen*; bikkelen*; buffelen*; ezelen*; moren*; peunen*; pezen*; piezakken*; pokkelen*; sabberen*; sap...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hengsten

hengsten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hengst

2024-04-20
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

hengsten

almaar langs raamhoeren lopen In 1979 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. • Er bestaat mijns inziens geen wezenlijk verschil tussen het almaar langs raam-hoeren lopen (wat in het vakjargon ‘hengsten’ wordt genoemd) en dit niet aflatend contact zoeken met thuis-prostituées. ¶ Ischa Meijer, Hoeren (1979), p. 51

2024-04-20
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

hengsten

Naam van een scheepstype in Zeeuws-Vlaanderen.

2024-04-20
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Hengsten

Hengsten - het drentelen van hoerenlopers rond bordelen. Dan denken die kerels die daar lopen te hengsten dat het een bisnismeid is. - Haring Arie, De sarkast (1989) ​

2024-04-20
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

hengsten

steels voorbijlopen langs de hoeren, BLOKKER in NRC 21-1-2008.

2024-04-20
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

hengsten

Keihard doorfietsen. ‘Op kop hengsten’: lange tijd hard voorop fietsen en daardoor proberen tegenstanders van zich af te schudden. Syn.: kachelen; vlammen. De laatste die de harten van deze wielernatie nog even heeft beroerd was ene Patrick Tolhoek uit Yerseke. In de Tour ’89 lag de frêle Zeeuw dag na dag voor het peloton uit te hengsten. (NRC Hand...

2024-04-20
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

hengsten

(onov ww; hengstte; h. gehengst) SP - doorbeuken, hard trappen, zo snel mogelijk fietsen . Gerben Karstens: ‘Vandaaruit kwam ik op een gegeven moment op kop te liggen. Links zag ik Basso komen en rechts Van Linden. Ik ramde en ramde door, bleef hengsten, hengsten. Met Basso was het wel nipt, maar ik won.’ (ZANDA) een hengst is een paard en voor ons...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hengsten

(hengstte, heeft gehengst), 1. een merrie laten hengsten, laten dekken; —: 2. hengstig zijn (van merries); 3. (gemeenz.) trouw college lopen, hard studeren, blokken: hij zit te hengsten voor zijn examen.