Wat is de betekenis van hengsel?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hengsel

hengsel - Zelfstandignaamwoord 1. een eenvoudig scharnier waarbij een deur op een of meer vertikale metalen staven gehangen wordt Je kunt de deur zo van de hengsels lichten. 2. een stuk gebogen draad, al of niet van metaal, op twee plaatsen aan bijvoorbeeld een emmer bevestigd, waaraan dez...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hengsel

s.n., hingsel (it), hânsel (it); (van emmers e.d.), seel (it).

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hengsel

o. (-s), 1. vaste of beweegbare beugel waaraan men iets kan dragen, optillen, ophangen : het hengsel van een emmer, een doofpot, een waterketel, een mand enz. ; 2. het hengsel van een deur, een luik, een venster, scharnier, een ijzeren beslag met oor, waarin de deur enz. aan duimen of haken hangt; — (houtz.) het ijzer waarmede...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hengsel

o. -s; 1. (beweegbare) beugel, waaraan men iets kan dragen, optillen; gebogen handvat: het hengsel v. e. emmer; 2. scharnier, waarin de deur hangt: de deur uit de hengsels lichten.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hengsel

('hengsəl) o. (—s; -tje) [hangen] datgene waar iets in hangt nl. 1. gebogen handvat: het van een emmer, een mand, een → kist, een → korf. 2. ijzeren beslag met oor waarin een deur enz. hangt : de deur uit de -s lichten.

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Hengsel

Hengsel - In de analysis situs (oppervlakken van Riemann in de functiëntheorie) wil men oppervlakken van verschillenden samenhang met elkaar in verband brengen. Een bol kan overgaan in een oppervlak van hoogeren samenhang door er een hengsel op aan te brengen. Terwijl vóór het ___ aanbrengen van ’t hengsel elke gesloten kromme lijn het boloppervlak...

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hengsel

o. (-s), 1. vaste of beweegbare beugel waaraan men iets kan dragen, optillen, ophangen: het — van een emmer, een mand enz.; 2. het — van een deur, een luik, een venster, scharnier, een ijzeren beslag met oor, waarin de deur enz. aan duimen of haken hangt; (houtzagerij) het ijzer waarmee de zagen van boven in het hoofd van het zaagraam...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)