Wat is de betekenis van hengel?

Het begrip hengel heeft 2 verschillende betekenissen: 1) vistuig. vistuig dat bestaat uit een lange stok en, aan het uiteinde, een snoer met daaraan een dobber en een haakje. 2) microfoonhengel.

1) (1966) (sch.) mannelijk lid. Geeft vaak aanleiding tot allerlei dubbelzinnigheden. • Als je weer 's in de kont van je baas mag kruipen vergeet dan niet je hengel in te schuiven. (Rinus Ferdinandusse: Naakt over de schutting. 1966) • Het heet er Buiksloot Met een weinig moerassen En je moet, als je klaar bent, Je hengel afwasse...

hengel - Zelfstandignaamwoord 1. stok of buis waarmee een visdraad kan worden geworpen en boven het wateropervlak kan gehouden worden 2. stok of buis waarmee een microfoon op de optimale plaats kan gehouden worden hengel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hengelen ♢ Ik...

Hengel - verplaatsbaar statief waarbij de stand van de microfoon flexibel geregeld kan worden. Ook wel boom genoemd.

hengel - zelfstandig naamwoord uitspraak: hen-gel 1. lange stok met dunne draad waarmee je vissen vangt ♢ hij zit urenlang met zijn hengel te vissen Zelfstandig naamwoord: hen-gel de hengel ...

(zn) hengsel LC.

Schertsende term voor het mannelijk lid. Geeft vaak aanleiding tot allerlei dubbelzinnigheden. Zie ook de opmerkingen onder hendel*. Als je weer ’s in de kont van je baas mag kruipen vergeet dan niet je hengel in te schuiven. Rinus Ferdinandusse: Naakt over de schutting. 1966 Het heet er Buiksloot Met een weinig moerassen En je moet, als...

instrument waarmee vis gevangen wordt. Hij bestaat uit de hengelstok (van buigzaam materiaal) en het hengelsnoer (of sim), met daaraan een of meer vishaken. De „werphengel” heeft bovendien een werpmolen, waarmee men het snoer zeer snel kan laten aflopen. Aan de haken wordt een worm of een ander aas bevestigd. Aan de sim bevindt zich ver...

gehengel, met ‘n hoek visvang; slinkse pogings doen om iets te verneem of te verkry.