Hemiëder
(< Gr. hêmi= half, + → -eder = -vlak). Halfvlak; bepaalde kristalvorm dien men uit de grondvormen (→ holoëder) kan laten ontstaan door de helft van het aantal vlakken te laten vervallen en de andere uit te breiden.
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(< Gr. hêmi= half, + → -eder = -vlak). Halfvlak; bepaalde kristalvorm dien men uit de grondvormen (→ holoëder) kan laten ontstaan door de helft van het aantal vlakken te laten vervallen en de andere uit te breiden.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
is in de kristallografie een polyëder (veelvlak), dat door half zoveel vlakken begrensd is als een holoëder*. Holoëder en hemiëder, die bij elkaar behoren, bezitten vlakken, die de kristallografische assen in dezelfde verhouding snijden. Het holoëder bezit een hogere graad van symmetrie dan het hemiëder. Het tet...
Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)
(< Gr. = half; = -vlak). Kristalvorm, die uit een volledigen (holoedrischen; < Gr. = geheel) kristalvorm ontstaat, door volgens een bepaalden regel de zijvlakken voor de helft te laten vervallen en voor de helft uit te breiden. Vb. Het regelmatig viervlak is een hemiëder van den octaëder.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: