Helsch
HELSCH, bn. bw. uit (of van) de hel: de helsche machten; in de helsche verdoemenis; — eene helsche koude, zeer strenge koude; — helsche pijnen, vreeselijke pijnen; — helsche steen, (geneesk.) gesmolten en in staafjes gegoten salpeterzuur zilveroxyde, waarmede men ziek vleesch wegbrandt, wonden aanstrijkt, enz. (lapis infemalis);...