Helm (Met den — geboren zijn)
eig. met een der geboortevliezen om het hoofd ter wereld komen,overdr. een gelukskind zijn, vroeger bepaaldelijk: de gaaf hebben om spoken, en de toekomst, vooral ongelukken, te zien. Aan dat vlies, en het feit, daarmede geboren te worden, werd een bijgeloovige waarde gehecht. Zie hierover v. And fel, Volksgeneesk. 117, en Diekens, David Copperfiel...