Wat is de betekenis van heksenmeester?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heksenmeester

heksenmeester - Zelfstandignaamwoord 1. duivelskunstenaar, tovenaar Woordherkomst samenstelling van heks en meester met het invoegsel -en- Synoniemen duivelskunstenaar, tovenaar, toveraar Verwante begrippen duivel, priester-tovenaar

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heksenmeester

m. (-s), duivelskunstenaar, tovenaar; (fig.) hij is daar geen heksenmeester in, daar is hij niet knap in, daar weet hij niet veel van.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

heksenmeester

m. -s; tovenaar; fig. bolleboos.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

heksenmeester

('heksən) m. (-s) tovenaar : hij is daar geen in, niet knap.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

heksenmeester

m. (-s), duivelskunstenaar, tovenaar; (fig.) hij is daar geen —.

2024-03-29
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Heksenmeester

toovenaar; iemand, die door middel van een met den duivel aangegaan verbond, .hekserij pleegt en in de heksenkunsten onderricht. (Zie Zwarte kunst). De zegswijze: „ergens geen H. in zijn”, beteekent dat men er weinig kennis van heeft, niet handig in is.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heksenmeester

HEKSENMEESTER, m. (-s), die over de heksen gebiedt, toovenaar; (fig.) hij is daar geen heksenmeester in, daar is hij niet knap in, daar weet hij niet veel van.