Heinen
(heinde, heeft geheind), 1. (w. g.) afsluiten door een heining; 2. (gew.) de heiningsloten schoonmaken en afsteken.
Van Dale Uitgevers (1950)
(heinde, heeft geheind), 1. (w. g.) afsluiten door een heining; 2. (gew.) de heiningsloten schoonmaken en afsteken.
J.H. van Dale (1898)
HEINEN, (heinde, heeft geheind), (w. g.) een erf afsluiten door eene heining; — (gew.) de dichtgegroeide heiningslooten schoonmaken en daardoor de landerijen weer van elkaar afscheiden.
I.M. Calisch (1864)
Heinen, bw. gel. zie OMHEINEN. *...ING, v. (-en), schutting, hegge. *...SLOOT, v. (-en), greppel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: