Wat is de betekenis van Heimziek?

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heimziek

bn., sterk naar huis verlangende.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

heimziek

bn. aan → heimwee lijdend.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Heimziek

HEIMZIEK, bn. sterk naar huis verlangende.